Het woordenboek van de Griekse Gids
A | B | C | D | E | F |
G | H | I | J | K | L |
M | N | O | P | R | S |
T | U | V | X | Y | Z |
Canon: richtsnoer, maatstaf.
Cardioloog: Kardia=Hart
Catalogus: geordende lijst
Categorie: Klasse, soort, filosofisch begrip, welke door Aristoteles geïntroduceerd werd (negen categorieën; substantie, hoeveelheid, hoedanigheid, betrekking, waar, wanneer, toestand, hebben, doen en lijden).
Choreografie: de geschreven dans.
Centaur:Centaur [Gr.] of Kentaur, fabelwezen uit de Griekse mythologie met een menselijk bovenlichaam en een paardenlijf.
Chaos: ongeordende ruimte
Charisma: [Grieks genadegift] Talent dat een mens in staat stelt door uitstraling anderen te beïnvloeden. Letterlijk iets wat men gekregen heeft, een gave.
Chirurgie: Onderdeel van de geneeskunde waarin men doormiddel van een ingreep tracht een mens of dier te genezen.
Chrisma: zalving, het vormsel, inwijding.
Chromosoom: kernlis
Climax:(Gr. = ladder, schaalverdeling) Stijging, hoogtepunt in de retoriek, toonladder, trap.
Coma: Toestand van diepe bewusteloosheid die bij verschillende aandoeningen kan optreden.
Cosmetica: Schoonheidsverzorging.
Cryptogram: Versdichtvorm, waarbij afzonderlijke woorden in een bepaalde samenhang een eigen, aanvankelijk verborgen betekenis hebben.
Criterium: Onderscheidend kenmerk, voorwaarde.
Cyaan: (kyanos) blauw, oceaanblauw
Cyclus: Kan een kring zijn maar kan ook de terugkeer symboliseren.