Griekenland - De Griekse Gids
Twitter Griekse Gids    Youtube Griekse Gids    Instagram Griekse Gids    Facebook Griekse Gids    Pinterest Griekse Gids
 
 



  Griekenland weblog

AR-IE-ES-PIE-IE-SIE-TIE : RESPECT, ook voor de Grieken graag!

Tekst: Ingeborg Beugel

Als oud-correspondent Griekenland word ik nog steeds regelmatig uitgenodigd als gast bij radio- en tv programma’s, en om ergens in het land lezingen of ‘praatjes’ te houden over de Griekse crisis. Dat laatste wordt meestal georganiseerd door een vereniging of organisatie van ‘Hellenofielen’. Meestal zitten er dan behalve Nederlandse Griekenlandliefhebbers, ouders van kinderen die getrouwd zijn met Grieken en ergens in Hellas wonen, ook Grieken die in Nederland leven en hun echtgenoten in de zaal.

De afgelopen tijd word ik tijdens zo’n bijeenkomst meer dan ooit bestookt met onaangename anekdotes. De verhalen van Griekse taverna eigenaren die meemaken dat Nederlanders na gegeten en gedronken te hebben de rekening niet willen betalen ‘omdat ze al genoeg aan de Grieken geven’ zijn al een paar jaar bekend en hebben zelfs ooit de kranten gehaald. Maar nu word ik ook aan m’n jasje getrokken door bezorgde moeders en vaders van half-Griekse kinderen die vertellen dat hun dochters of zoons boos, soms zelfs in tranen, van school thuis komen omdat de leraar tijdens bijvoorbeeld economie-les ongegeneerd de Grieken wegzet als luie, nooit hun belasting betalende, nooit ‘de afspraken nakomende’ profiteurs die de EU en de euro in gevaar brengen en omdat de onderwijzer verkondigt, met overtuiging, dat een Grexit de beste en enige oplossing is, hoe sneller hoe beter . Wanneer de half Griekse kids zich in de klas tegen een dergelijk betoog verzetten, vertellen over hun familie in Griekenland die inmiddels bijna niet meer te eten heeft en proberen uit te leggen dat Griekenland zich de afgelopen vijf jaar wel degelijk aan ‘de afspraken’ heeft gehouden, met als resultaat dat de staatsschuld alleen maar is toegenomen en de economie nu zo goed als dood is, worden ze weggehoond. Dikwijls na de les ook nog eens op het schoolplein. En het wordt steeds erger, zeggen ze.


Sinds Syriza in januari de Griekse verkiezingen heeft gewonnen, de ‘loopjongens van Brussel’ de oude partijen ND en PASOK van het Griekse politieke toneel zijn verdwenen, de opvallende nieuwe Minister van Financiën Varoufakis voortdurend in het nieuws is en beschimpt en verguisd wordt, de nieuwe Griekse regering wanhopig haar best doet om  - al is het mondjesmaat - íets aan het desastreuze bezuinigings- en hervormingsbeleid van de Troika (EU, ECB en IMF) te veranderen en om Merkel milder te stemmen, is het gemeengoed geworden om Grieken openlijk en schaamteloos te minachten en te vernederen. Kijk naar de media, het zit hem in kleine dingen: een journaliste die waarschijnlijk nog nooit in Griekenland is geweest en van toeten nog blazen weet, kakelt op Radio 1 mee met de meute, en roept voortdurend ‘dat de Grieken hun zaakjes niet op orde hebben’, ‘dat ze hun afspraken niet nakomen’, ‘dat ze de boel saboteren’ en ‘dat de Grieken op de verkeerde partij hebben gestemd’. De Nederlandse kranten, zelfs kwaliteitskranten - echt niet meer alleen de Telegraaf - staan bol van zinnetjes als ‘de nieuwe extreem linkse Griekse Syriza-regering is al bij voorbaat niet populair in Brussel’,  ‘de nieuwe Griekse premier Tsipras is in Brussel ijzig ontvangen’, ‘de EU-leden zijn Athene zat’, ‘het geduld van Brussel voor Griekenland is op’, ‘de Grieken gaan provocerend de confrontatie aan en dat zal consequenties hebben’ en ‘de Grieken halen Duitsland het bloed onder de nagels vandaan door juist nú over Duitse herstelbetalingen te beginnen, een onacceptabele afleidingsmanoeuvre’. Dat alles zonder enige kritiek, nuancering of uitleg. Niemand van het ‘elkaar-na-papagaaiende jounaille’ vraagt zich af of het wel terécht is dat een door een volk gekozen regering die overduidelijk kan bewijzen dat het bezuinigingsbeleid van de afgelopen vijf jaar Griekenland van de regen in de drup heeft geholpen en daar dus van af wil, ‘ijzig’ ontvangen wordt in Brussel. Niemand corrigeert de beschrijving van Syriza, die echt geen extreem linkse partij is, maar veel meer een sociaal-democratische die simpelweg opkomt voor het behouden van een verzorgingsstaat, althans voor wat daar in Griekenland nog van over is. Niemand stelt dat de Griekse regering kennelijk ‘provoceert en de confrontatie aangaat’, als ze alleen maar de waarheid, an unconvenient truth, vertelt, maar geen enkel gehoor krijgt. Niemand complimenteert het geduld van de Grieken die de afgelopen vijf jaar krom lagen en zo goed als ze konden de bijna onmogelijke Troika-afspraken zijn nagekomen met een nog grotere staatsschuld tot gevolg, een geëxplodeerde werkloosheid en die in een situatie zijn beland waarin één op de drie Grieken onder de armoede grens terecht is gekomen en drie van de elf miljoen Grieken geen toegang meer heeft tot de gezondheidszorg.. Niemand zet de kwestie van de Duitse herstelbetalingen in een breder historisch perspectief, want al sinds de hereniging van Duitsland in 1990 laait dat onderwerp geregeld op in de Griekse pers, het is écht niet iets van deze laatste tijd. Laat staan dat de Nederlandse media in tegenstelling tot zelfs de Duitse media melden over het feit dat de Grieken wat betreft die herstelbetalingen wel degelijk een sterk juridisch punt hebben, al decennia lang, en dat het laatste woord daar nog lang niet over gezegd is. Daar komt bij dat Griekenland, samen met Polen, het allermeest in heel Europa onder de Duitse bezetting heeft geleden. De horror die Nederland heeft gekend was volgens alle historische overleveringen een tea party vergeleken met wat de Duitsers in Griekenland hebben aangericht. Toch waren de Grieken post bellum lang niet zo anti-Duits als de Nederlanders. Het woord ‘mof’ bestaat niet in het Grieks. Geen Nederlander die hiervan op de hoogte is.

Wat de Grieken ook doen of zeggen, het is per definitie fout, ongehoord, provocerend. Collectieve minachting, irritatie en bestraffing zijn op basis van een zorgelijke ‘onderbuik- EU-consensus’ meer dan ooit geoorloofd.

‘Het is alsof er een geest uit de fles is, en hoe krijgen we die weer terug?’, zei een bedroefde moeder, getrouwd met een Griekse wijnhandelaar me onlangs in Groningen. Ook Griekse studenten en werkende jongeren in Nederland benaderen me op Facebook met nare verhalen over hoe ze zich inmiddels hier tweedehandsburgers voelen en hoe agressief ze soms, steeds meer, bejegend worden. Een van hen is een paar weken geleden bij een tramhalte door een wildvreemde geschopt, alleen maar omdat ze Grieks was.

Tot nu toe hoorde ik dit soort verhalen aan en probeerde ik me voor te stellen hoe het is om in deze tijd een Griekse te zijn. Maar sinds kort wéét ik het – een beetje.

Onlangs was ik voor twee talkshows-on-camera uitgenodigd. Eentje presenteerde zich als een kleinschalig project, een sympathiek initiatief van idealisten om wat meer verdieping in de media te brengen, opgenomen in een achteraf studiootje en op Youtube uitgezonden. Of ik, gratis en voor niets, samen met een Griekse econoom die aan de faculteit sociologie van de VU werkt, wilde komen praten over de laatste ontwikkelingen in Griekenland. De andere is een dagelijkse populaire talkshow achter in de avond waar ik wel vaker aanschuif, voor een bescheiden deskundigen fee. Of ik wilde komen samen met een oud correspondent uit Berlijn, voor een soort ‘debat’, Athene tegenover Berlijn zeg maar. In beide programma’s is er een manlijke interviewer-slash-presentator. Ik noem geen namen, die doen er niet toe, het gaat om de opmerkelijke manier waarop natuurlijk de Griekse econoom, maar ook ik, als oud-correspondent Griekenland in tegenstelling tot de man uit Berlijn, werden behandeld. Voor de econoom niets nieuws, voor mij wel.

In het achteraf studiootje werden de econoom en ik lange tijd aan ons lot overgelaten, zelfs een kopje koffie zat er niet in, de voltallige redactie stond buiten te roken, pas toen we aan de beurt waren kregen we een flesje water voor tijdens het gesprek. Dat verliep surrealistisch. De presentator kondigde aan dat het programma een alternatief wilde zijn voor de gebruikelijke oppervlakkigheid en vervlakking in de media. Dat klonk als muziek in onze oren, maar wat er daarna gebeurde was precies het tegenovergestelde. De interviewer had eigenlijk maar één vraag: wel of geen Grexit. En dat terwijl de econoom en ik - gratis en voor niets - uren over de telefoon met redacteuren van alles hadden voorbereid. Niets daarvan kwam aan bod. Telkens wanneer mijn Griekse gesprekspartner iets ‘ingewikkelds’ wilde uitleggen, werd hem de mond gesnoerd, wanneer ik het voor hem opnam, overkwam mij hetzelfde. Langzaam werd me duidelijk wat er aan de hand was: we werden door de presentator op geen enkele wijze serieus genomen, hij had geen oor voor laat staan interesse in wat we te vertellen hadden, hij legde schaamteloos een ontluisterend gebrek aan kennis aan de dag, maar omdát hij het tegen en over ‘Grieken’ had - zo voelde het -  donderde dat niet. Voor we het wisten stonden we verbijsterd weer buiten, na het meest oppervlakkige, inhoudsloze en domme vraaggesprek ooit.

De econoom moest lachen.

‘Wat hier met ons in het klein gebeurt, dat gebeurt met Griekenland in Brussel in het groot. Nu weet je hoe het voelt om vandaag de dag Griek te zijn’, concludeerde hij terwijl hij me troostend op de schouders klopte.

Bij de dagelijkse avond talkshow begon het al toen ik de redactie op wandelde. Het ‘laatste nieuws’ uit Griekenland gonsde rond: de Griekse regering zou niet alleen Duitse gebouwen in Athene zoals het Goethe Instituut in beslag nemen als onderpand voor de Duitse herstelbetalingen, maar ook vakantie huizen van particuliere Duitsers. In de grime riep ik zo hard als ik kon dat dat echt niet waar was, maar het stond nu eenmaal in The Economist en dús was wat ík zei niet geloofwaardig. Ik dacht even dat ik gek was geworden en belde vlak voor de live uitzending tegen beter weten in naar Athene. Tuurlijk had ik gelijk. Zelfs Duitse gebouwen waren en worden niet in beslag genomen, laat staan vakantiehuizen van Duitse Griekenlandliefhebbers. Maar de sfeer was gezet. In de studio, voor de camera’s draaien, net voordat de uitzending begint, heet de presentator het publiek altijd welkom, vertelt hij in een notendop welke onderwerpen hij die avond zal behandelen en stelt hij de gasten voor. Toen mijn collega uit Berlijn en ik aan de beurt waren, hief de show-host vermoeid zijn ogen ten hemel en zei iets in de trant van:

‘Ik ben het hele onderwerp eigenlijk zat, en die Grieken ook. Ik word er doodmoe van, maar ja, het moet nu eenmaal. Ze zijn weer in het nieuws. Dus daarvoor hebben we zoals altijd Ingeborg Beugel. Maar gelukkig hebben we vanavond ook een nieuwe frisse stem uit Berlijn, oud correspondent zus-en-zo’. Ik verstijfde. Op zo’n manier wenst geen enkele gast aangekondigd te worden. Ik kom daar niet om aan de onderwerp-vermoeidheid van een tv presentator bij te dragen. Even overwoog ik om mijn microfoontje af te doen en gewoon weg te lopen. ‘Goh, dat denken veel Grieken in Brussel nog voor een vergadering begint waarschijnlijk ook’, schoot nog door mijn hoofd. Het werd niet veel beter toen ik aan tafel plaats nam tegenover de man uit Berlijn. Die werd met draaiende camera’s voorgesteld als iemand met kennis van zaken die veel van Duistland weet. Ik werd daarentegen enigszins misprijzend neergezet gezegd als de gast ‘die vierkant achter de Grieken staat’. 

Pardon?

Ik heb vijftien jaar samen met correspondenten uit andere landen mijn brood verdiend door onophoudelijk te wijzen op alles dat er zo duidelijk mis was in Griekenland. Het was alsof de ambtenaren en diplomaten in Brussel de kranten niet lazen: vanuit de EU bleef het al die jaren oorverdovend stil, de EU bleef Griekenland ongecontroleerd - laat staan dat er ooit sancties volgden - subsidies geven die in corrupte zakken verdwenen en de Noord Europese banken bleven tegen beter weten in, blind door winstbejag, onverantwoordelijke leningen aan Athene verstrekken. De afgelopen vijf jaar was ik in de Nederlandse media als een roepende in de woestijn: nee, de crisis in Griekenland is niet alléén de schuld van de Grieken, en het is wel zo correct een en ander in een historisch perspectief te plaatsen. Bovendien weet iedereen dat het boven alles een bankencrisis is, maar dat mag je niet zeggen. En oh wee als het wat ingewikkeld werd, daar was nooit tijd en ruimte voor. Nu, sinds de Syriza-regering terecht stelt dat de afgelopen vijf jaar van opgelegde bezuinigingen en hervormingen niet tot herstel, maar tot het tegendeel - een humanitaire en economische catastrofe - hebben  geleid en slechts de Noord Europese banken van de 240 miljard aan noodleningen hebben geprofiteerd, is het erger dan ooit. Omdat ik het standpunt van de Grieken, zoals een goed journalist betaamt, probeer uit te leggen en hen daar waar dat noodzakelijk is in het gelijk stel, word ik als een Griekse gezien en behandeld. En ik begrijp inmiddels: naar Grieken moet je vooral niet luisteren en ze verdienen al helemaal geen respect.

Het gesprek tijdens de avond talk show verliep navenant: ik kon nauwelijks iets inbrengen, werd voortdurend in de rede gevallen en als ik iets wat hout sneed verkondigde - bijvoorbeeld dat in 2010 de staatsschuld van Griekenland 120 procent was en nu maar liefst 175 procent, ergo, de afgelopen vijf jaar van ellende voor de Grieken is een grote mislukking gebleken - spraken oogopslag en lichaamstaal van mijn gesprekpartners boekdelen. De kers op de taart kwam aan het einde van het interview, de volgende gast stond al klaar.  Ik stamelde enigszins wanhopig dat de nieuwe Griekse regering nu eenmaal ook te maken heeft met eigen verkiezingsbeloftes, dat ze daarom voor een - overigens onder druk van Brussel danig afgezwakte - broodnodige wet heeft gestemd om 200 miljoen euro uit te trekken voor de allerallerarmsten in Griekenland, en daardoor de toorn van alle EU-leden over zich heen kreeg.

‘Dat is natuurlijk ook krankzinnig. Dan moet je maar niet voor zo’n regering stemmen’, sloot de presentator af. Alsof democratie er niet meer toe doet, alsof alle Grieken stout en fout zijn wanneer ze op (nieuwe) politici stemmen die niet naar Duitsland willen luisteren. Ik geloofde mijn oren niet. Maar niemand was geschokt.

Alhoewel ikzelf een rotgevoel had over die uitzending, vond dat ik niet goed uit mijn woorden was gekomen, me in een hoek had laten drijven en over me heen had laten lopen, kreeg ik die nacht op FB en Twitter opvallend veel positieve reacties. Meestal krijg ik hatemail, dit keer was er duidelijk sprake van ‘sympathie voor de underdog’. Het was menige kijker niet ontgaan hoe ik tegen de muur was gezet en nauwelijks meer een kant op kon – net als Grieken in de EU.

Om in een beter humeur te komen las ik de volgende dag maar weer eens wat artikelen van Jospeh Stiglitz, Nobelprijswinnaar voor economie, en Paul Krugman, topeconoom aan Harvard. Toch niet de minsten. Ze vegen al vijf jaar de vloer aan met de Troika, Merkel, het fatale bezuinigingsbeleid dat Griekenland door de strot is geduwd en hebben geen goed woord over voor hoe de EU-leiders op dit moment met de nieuwe Griekse regering omgaan. Ik bevind me in goed gezelschap, denk ik dan maar. In The Guardian maakt Donald Tusk, ex premier van Polen en de huidige Voorzitter van de Raad van Europa zich ernstige zorgen over hoe Griekenland sinds de Syriza overwinning stelselmatig door de EU-leiders wordt vernederd, beledigd en simpelweg geen gehoor krijgt.  Oud-directeur van het Max Planck Instituut, de socioloog Wolfgang Streeck legt in zijn pas verschenen boek ‘Gekochte Tijd’ fijntjes uit dat de Griekse crisis niet het gevolg is van Grieken met een gat in hun hand, of Duitsers die te zuinig zijn, maar van het feit dat kapitalisme en democratie niet samen (kunnen) gaan, en dat de Griekse democratie daardoor nu als eerste in Europa wordt opgeofferd. En ik kan iedereen aanraden het prachtige en hilarische essay van Geert Mak over de krekel en de mier te lezen: hij maakt korte metten met de fabel over de luie zuiderlingen en de ijverige noorderlingen. (http://www.geertmak.nl/nl/Europa/Essays%20en%20lezingen/Eindelijk%20sprak%20de%20krekel/)

Ach, daar word ik dan weer vrolijk van. En dan zet ik maar even Aretha Franklin op, en zing uit volle borst mee:

AR-IE-ES-PIE-IE-SIE-TIE.

RESPECT!

Ook voor de Grieken graag.


Dit artikel staat nu in De Griekse Gids Glossy nummer 8

 


© De Griekse Gids 2000-2024